Algemene voorwaarden Joep Slooten Meubels

I. ALGEMENE BEPALINGEN voor Joep Slooten

ARTIKEL 1 – DEFINITIES

In deze Algemene Voorwaarden wordt verstaan onder:

ARTIKEL 2 – WERKINGSSFEER

Deze algemene voorwaarden – hierna te noemen Algemene Voorwaarden Interieurbouw – zijn van toepassing op elk aanbod en overeenkomsten tussen opdrachtgever en interieurbouwbedrijf.

II. AFSPRAKEN

ARTIKEL 3 – SLUITEN VAN DE OVEREENKOMST

  1. De geldigheidsduur van de offertes is 2 maanden vanaf de datum dat hij verstuurd is.
  2. Het interieurbouwbedrijf draagt er zorg voor dat elke opdracht in beginsel wordt vastgelegd in een mail aan de opdrachtgever. Een opdracht omvat een duidelijke omschrijving van de te verrichten werkzaamheden met:
    • een vermelding van het tijdstip waarop het werk kan worden begonnen en een aanduiding van de duur van het werk;
    • de prijs van het werk.
  3. De opdrachtgever en het interieurbouwbedrijf kunnen afspraken maken op basis van twee prijsvormingsmethoden:
    • vaste prijs;
    • regie.
  4. Van een vaste prijs kan bij de eindafrekening uitsluitend worden afgeweken op grond van een bepaling in deze Algemene Voorwaarden Interieurbouw. Bij regie komen opdrachtgever en interieurbouwbedrijf overeen dat de gemaakte kosten van het interieurbouwbedrijf worden vergoed; tevoren wordt het uurtarief vastgesteld en zo mogelijk ook de andere kosten; bij iedere afrekening maakt het interieurbouwbedrijf een opstelling van de bestede uren en alle overige kosten, waaronder de kosten van materialen die op de opdracht betrekking hebben. Bij regie kan desgewenst een richtprijs worden afgegeven. Een richtprijs geldt als een zo nauwkeurig mogelijke schatting van de uiteindelijk verschuldigde totaalprijs; deze schatting betreft het aantal te besteden uren en/of de te verwerken materialen en/of de overige kosten. Een combinatie van de twee prijsvormingsmethoden (deels vaste prijs, deels regie) is eveneens mogelijk.
  5. Indien de opdrachtgever een consument betreft, zullen alle prijzen inclusief BTW vermeld worden.
  6. Het interieurbouwbedrijf draagt er zorg voor dat deze Algemene Voorwaarden Interieurbouw tijdig aan de opdrachtgever ter hand worden gesteld, doch uiterlijk ten tijde van het sluiten van de overeenkomst.
  7. Indien de opdrachtgever geen consument is, geldt, dat:
    • partijen uitsluitend met elkaar wensen te contracteren op basis van een overeenkomst van opdracht in de zin van artikel 7:400 e.v. BW dan wel een aannemingsovereenkomst in de zin van artikel 7:750 e.v. BW en uitdrukkelijk niet beogen om een arbeidsovereenkomst aan te gaan in de zin van artikel 7:610 e.v. BW;
    • partijen ervoor kiezen om in voorkomende gevallen de fictieve dienstbetrekking van thuiswerkers of gelijkgestelden zoals bedoeld in de artikelen 2b en 2c Uitvoeringsbesluit Loonbelasting 1965 en de artikelen 1 en 5 van het Besluit aanwijzing gevallen waarin arbeidsverhouding als dienstbetrekking wordt beschouwd (Besluit van 24 december 1986, Stb. 1986, 655), buiten toepassing te laten en daartoe deze overeenkomst opstellen en ondertekenen voordat uitbetaling plaatsvindt;
    • opdrachtgever zich er uitdrukkelijk mee akkoord verklaart, dat het Interieurbouwbedrijf ook ten behoeve van andere opdrachtgevers werkzaamheden verricht, en
    • opdrachtgever verklaart zich ervan te hebben vergewist, dat ingeval van een aannemingsovereenkomst het Interieurbouwbedrijf de werkzaamheden uitsluitend verricht in het kader van de onderneming.

III. UITVOERING VAN DE OVEREENKOMST

ARTIKEL 4 – VERPLICHTINGEN VAN HET INTERIEURBOUWBEDRIJF

  1. Het interieurbouwbedrijf staat ervoor in, dat het werk goed en deugdelijk wordt opgeleverd in overeenstemming met de bepalingen van de overeenkomst en dat het gebruik maakt van deugdelijke werkwijzen.
  2. Het Interieurbouwbedrijf is bij het uitvoeren van de overeengekomen werkzaamheden geheel zelfstandig, verricht deze naar eigen inzicht en zonder toezicht of leiding van de opdrachtgever. Bij de voorbereidingen en uitvoering van de opdracht zal het Interieurbouwbedrijf, voor zover redelijkerwijs mogelijk, inspelen op en rekening houden met de wensen en instructies van de opdrachtgever omtrent het resultaat van de opdracht.
  3. Het interieurbouwbedrijf neemt bij de uitvoering van het werk de daarop van toepassing zijnde voorschriften en regelgeving in acht, zoals deze van kracht zijn of zullen zijn ten tijde van de uitvoering van het werk.
  4. Het interieurbouwbedrijf is verplicht de opdrachtgever te wijzen op:
    • onjuistheden in de opgedragen werkzaamheden voor zover het interieurbouwbedrijf deze kent of redelijkerwijs behoort te kennen;
    • onjuistheden in de door de opdrachtgever verlangde constructies en werkwijzen;
    • kenbare gebreken van de (on)roerende zaak waaraan het werk wordt verricht;
    • gebreken in of ongeschiktheid van materialen of hulpmiddelen die door de opdrachtgever ter beschikking zijn gesteld;
      een en ander voor zover deze zich vóór of tijdens de uitvoering van het werk aan het interieurbouwbedrijf openbaren en het interieurbouwbedrijf terzake deskundig moet worden geacht.
  5. Indien het interieurbouwbedrijf één of meer afspraken niet, niet tijdig of niet behoorlijk nakomt, is het gehouden de in redelijkheid hiermee verband houdende schade te vergoeden.

ARTIKEL 5 – VERPLICHTINGEN VAN DE OPDRACHTGEVER

  1. De opdrachtgever staat in voor de deugdelijkheid en de geschiktheid van de door hem ter beschikking gestelde of voorgeschreven materialen en hulpmiddelen èn voor de juistheid van de door hem verstrekte gegevens.
  2. De opdrachtgever dient er voor te zorgen dat het interieurbouwbedrijf zijn werkzaamheden tijdig en deugdelijk kan verrichten.
  3. Indien de opdrachtgever één of meer afspraken niet, niet tijdig of niet behoorlijk nakomt, is hij gehouden de in redelijkheid hiermee verband houdende schade te vergoeden.
  4. De opdrachtgever draagt het risico voor schade veroorzaakt door:
    • onjuistheden in de opgedragen werkzaamheden;
    • onjuistheden in de door de opdrachtgever verlangde constructies en werkwijzen;
    • kenbare gebreken van de (on)roerende zaak waaraan het werk wordt verricht;
    • gebreken in of ongeschiktheid van materialen of hulpmiddelen die door de opdrachtgever ter beschikking zijn gesteld.
      Dit doet niet af aan de waarschuwingsplicht van het interieurbouwbedrijf op grond van artikel 4 lid 4.

ARTIKEL 6 – WIJZIGING VAN DE OPDRACHT

Partijen kunnen meer- en minderwerk overeenkomen, waarbij het interieurbouwbedrijf ervoor zorg draagt dat zulks schriftelijk wordt vastgelegd met inbegrip van het akkoord van de opdrachtgever.

ARTIKEL 7 – ONVOORZIENE COMPLICATIES

  1. Wanneer zich onvoorziene complicaties voordoen, doet het interieurbouwbedrijf hiervan zo spoedig mogelijk mededeling aan de opdrachtgever.
  2. Indien het interieurbouwbedrijf de opdrachtgever niet kan bereiken, dient het interieurbouwbedrijf het werk te onderbreken, behalve indien de onvoorziene complicatie onmiddellijk handelen vereist.
  3. Eventuele extra kosten, die het interieurbouwbedrijf moet maken in verband met een onvoorziene complicatie die onmiddellijk handelen vereist en die noodzakelijk zijn ter beperking van de schade, zullen door de opdrachtgever worden vergoed, tenzij de schade aan het interieurbouwbedrijf is toe te rekenen.

ARTIKEL 8 – OPLEVERING

  1. Na voltooiing van het werk nodigt het interieurbouwbedrijf de opdrachtgever uit voor oplevering van het uitgevoerde werk. De opdrachtgever dient hierop binnen een redelijke termijn te reageren en kan het werk al dan niet onder voorbehoud aanvaarden dan wel weigeren onder aanwijzing van de gebreken.
  2. Indien er gebreken worden geconstateerd, die door het interieurbouwbedrijf dienen te worden hersteld, zal het interieurbouwbedrijf deze gebreken zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen twee weken na de opleveringsdatum herstellen, tenzij dit onmogelijk is ten gevolge van omstandigheden die buiten de risicosfeer van het interieurbouwbedrijf vallen.

IV. BETALING

ARTIKEL 9 – BETALING IN TERMIJNEN

  1. Indien partijen betaling in termijnen zijn overeengekomen, geschiedt betaling in evenredigheid met de voortgang. De betaling dient uiterlijk twee weken na ontvangst van de rekening plaats te vinden.
  2. Indien betaling in termijnen is overeengekomen en het interieurbouwbedrijf zijn verplichtingen terzake voortzetting van het werk niet nakomt, heeft de opdrachtgever de bevoegdheid betaling op te schorten.

ARTIKEL 10 – EINDAFREKENING

  1. Het interieurbouwbedrijf zal de eindafrekening tijdens de oplevering aan de opdrachtgever ter hand stellen ofwel zo spoedig mogelijk na de oplevering doen toekomen.
  2. Wanneer de overeenkomst is gebaseerd op regie (al dan niet in combinatie met een richtprijs), bevat de eindafrekening een opstelling van de bestede uren, geleverde materialen en overige kosten (zoals gereedschapshuur, parkeergelden, precario, e.d.).
  3. Wanneer de overeenkomst is gebaseerd op een vaste prijs, bevat de eindafrekening een opstelling van de vaste prijs, het eventuele ‘meer- en/of minderwerk’ en eventuele extra kosten op grond van onvoorziene complicaties.
  4. De eindafrekening bevat tevens een opstelling van eventueel door de opdrachtgever reeds betaalde bedragen en van het resterende saldo.
  5. Alle betalingen dienen binnen 2 weken na ontvangst van de rekening plaats te vinden, tenzij partijen een andere termijn zijn overeengekomen.

ARTIKEL 11 – OPSCHORTING VAN DE BETALING

  1. Indien het opgeleverde werk niet voldoet aan de overeenkomst, heeft de opdrachtgever het recht de betaling op te schorten, met dien verstande dat het op te schorten bedrag in redelijke verhouding dient te staan tot het geconstateerde gebrek.
  2. Indien het opgeschorte bedrag niet in redelijke verhouding staat tot het geconstateerde gebrek, heeft het interieurbouwbedrijf het recht de wettelijke rente in rekening te brengen over het teveel opgeschorte bedrag.

ARTIKEL 12 – NIET NAKOMEN BETALINGSVERPLICHTING

  1. Indien opdrachtgever niet tijdig betaalt, wordt hij geacht zonder verdere ingebrekestelling wettelijk in verzuim te verkeren. Niettemin zendt het interieurbouwbedrijf na het verstrijken van de betalingstermijn (als bedoeld in artikel 9 lid 1 en artikel 10 lid 5) één betalingsherinnering. Daarin wijst hij de opdrachtgever op zijn verzuim en geeft alsnog de gelegenheid binnen twee weken na ontvangst van deze betalingsherinnering te betalen.
  2. Over betaling die niet tijdig is verricht, kan het interieurbouwbedrijf rente in rekening brengen vanaf het verstrijken van de betalingstermijn (als bedoeld in artikel 10 lid 5) tot de dag van ontvangst van het verschuldigde. Deze rente is gelijk aan de wettelijke rente.
  3. Het interieurbouwbedrijf is na verloop van de in lid 1 genoemde termijn bevoegd zonder nadere ingebrekestelling tot invordering over te gaan van het aan hem verschuldigde bedrag.

V. GARANTIE

ARTIKEL 13 – GARANTIE

  1. Het interieurbouwbedrijf garandeert dat eventuele na de oplevering aan de dag getreden gebreken gedurende een termijn van een jaar vanaf de oplevering kosteloos zullen worden verholpen, tenzij hij aantoont dat het gebrek geen gevolg is van het werk. Indien partijen een langere termijn zijn overeengekomen, dient dit op het opdrachtformulier vermeld te staan. Het voorgaande laat onverlet dat het interieurbouwbedrijf ook na die periode voor eventuele gebreken in het werk aansprakelijk kan zijn op grond van de wet.
  2. De gebreken als bedoeld in lid 1 zijn gebreken die niet eerder dan het moment van ontdekking door de opdrachtgever onderkend hadden kunnen worden en door de opdrachtgever zo spoedig mogelijk daarna schriftelijk aan de ondernemer zijn meegedeeld.

VI. GESCHILLEN (tussen consument en interieurbouwbedrijf)

ARTIKEL 14 – GESCHILLEN

  1. Geschillen tussen de consument en het interieurbouwbedrijf over de totstandkoming of uitvoering van overeenkomsten met betrekking tot het door het interieurbouwbedrijf geleverde werk kunnen zowel door de consument als door het interieurbouwbedrijf aanhangig worden gemaakt bij de Geschillencommissie.
  2. Een geschil wordt door de Geschillencommissie slechts in behandeling genomen, indien de consument zijn klacht eerst bij het interieurbouwbedrijf heeft ingediend.
  3. Nadat de klacht bij het interieurbouwbedrijf is ingediend, moet het geschil uiterlijk twaalf maanden na het ontstaan daarvan bij de Geschillencommissie aanhangig worden gemaakt.
  4. Wanneer de consument een geschil aanhangig maakt bij de Geschillencommissie, is het interieurbouwbedrijf aan deze keuze gebonden. Indien de ondernemer dit wil doen, moet hij de consument vragen zich binnen vijf weken uit te spreken of hij daarmee akkoord gaat. De ondernemer dient daarbij aan te kondigen dat hij zich na het verstrijken van voornoemde termijn vrij zal achten het geschil bij de rechter aanhangig te maken.
  5. De Geschillencommissie doet uitspraak met inachtneming van de bepalingen van het voor haar geldende reglement. Het reglement van de Geschillencommissie wordt desgevraagd toegezonden. De beslissingen van de Geschillencommissie geschieden bij wege van bindend advies. Voor de behandeling van een geschil is een vergoeding verschuldigd.
  6. Uitsluitend de rechter dan wel de hierboven genoemde Geschillencommissie is bevoegd van geschillen kennis te nemen.

ARTIKEL 15 – BRANCHEGARANTIE NAKOMING BINDENDE ADVIEZEN

  1. Het interieurbouwbedrijf kan ten behoeve van de consument op diens verzoek een aanvullende verzekering sluiten waarbij voor de nakoming van de uitspraak van de Geschillencommissie een faillissementsdekking mogelijk wordt tot een bedrag van 50.000 euro per uitspraak. Deze verzekering dient vóór het verstrekken van de opdracht te zijn afgesloten.